Prinsjesdag 2022: de gevolgen voor uw koopkracht
Het was in veel opzichten een bijzondere Prinsjesdag. Voor het eerst was prinses Amalia aanwezig bij de troonrede. Die werd niet in de Ridderzaal, maar in de schouwburg gehouden. Aan sommige stukken werd ’s ochtends nog gewerkt en de miljoenennota werd voor het eerst aangeboden door een vrouwelijke minister van Financiën. Gelukkig blijven sommige dingen hetzelfde; de hoedjes, een rijtoer door Den Haag en aan het einde van de dag de balkonscène.
Dit jaar liggen er veel grote onderwerpen op het bordje van het kabinet. De aangekondigde plannen zijn dan ook zeer uitgebreid. Uit dit uitgebreide pakket hebben we 3 thema’s geselecteerd: koopkracht, wonen en eigen vermogen.
1. De zorgverzekering
Naar verwachting zullen de zorgpremies voor de basisverzekering stijgen met zo’n € 10,- per maand. Dit is een verwachting, want uiteindelijk bepalen de zorgverzekeraars de hoogte van de premie. Het eigen risico blijft voor 2023 staan op € 385,-.
Gelukkig gaat de zorgtoeslag ook omhoog. Het gaat hierbij om een forse stijging. Waarschijnlijk heeft de overheid dit besloten om de enorme prijsstijgingen voor voedsel en energie voor de lagere inkomensgroepen deels te compenseren. De maximale bedragen voor 2023 worden:
- alleenstaanden € 1.850,- (was € 1.336,- in 2022)
- gezin € 3.166,- (was € 2.553,- in 2022)
In 2023 vervalt de collectiviteitskorting die zorgverzekeraars mogen geven op de basisverzekering. Ongeveer 2 op de 3 Nederlanders maakt gebruik van zo’n korting. Deze was maximaal 5% (zo’n € 7,- per maand). De korting op de aanvullende verzekeringen blijft wel toegestaan.
Ten slotte blijft de inhoud van de basisverzekering in grote lijnen hetzelfde. Hooguit zullen hier wat kleinere punten in aangepast worden.
2. Het minimumloon gaat met 10% omhoog
Deze stijging heeft met name gevolgen voor mensen met een minimumloon. Hun salaris gaat volgend jaar duidelijk omhoog. Naar verwachting zullen ook de inkomens die net boven het minimumloon liggen, stijgen.
3. De AOW en de bijstand stijgen met 10%
De hoogte van de AOW- en de bijstandsuitkering zijn gekoppeld aan het minimumloon. Daarom stijgen deze uitkeringen in 2023 ook met 10%.
4. De inkomstenbelasting gaat (een beetje) omlaag
Iedere werkende betaalt inkomstenbelasting. Deze belasting gaat in 2023 iets omlaag: van 37,07% naar 36,93%. Dit belastingtarief geldt voor alle inkomens tot € 73.031,-. Door de belastingverlaging houdt u iets meer over van uw (maandelijkse) salaris.
5. Huur- en zorgtoeslag gaan omhoog
Voor de lagere inkomens zijn er diverse toeslagen, die dienen als aanvulling op het inkomen. Zorg- en huurtoeslag zijn de bekendste toeslagen. Beide gaan omhoog in 2023. De huurtoeslag stijgt met € 16,94 per maand. De zorgtoeslag wordt naar verwachting maximaal € 154,16 per maand voor een alleenstaande en € 263,83 maximaal voor een gezin.
6. Het kindgebonden budget gaat omhoog
Het kindgebonden budget is een bijdrage voor ouders met kinderen tot 18 jaar. Deze bijdrage stijgt in 2023. Voor het 1e en 2e kind gaat de bijdrage € 36,- per maand omhoog. Vanaf het 3e kind stijgt de maandelijkse bijdrage met € 44,-. Voor alleenstaande ouders liggen de bedragen nog iets hoger. Naast deze stijging gaat de inkomensgrens omhoog, waardoor meer ouders van de regeling gebruik kunnen maken.
7. De studiebeurs
De basisbeurs voor uitwonende studenten wordt verhoogd met € 165,- per maand.
2. Maatregelen rondom de woning
Ook rondom wonen kondigde het kabinet een aantal maatregelen aan.
Heeft u een huurwoning?
Zoals gezegd stijgt de huurtoeslag met € 16,94 per maand. Daarnaast daalt de huur voor bepaalde huurders. De daling gaat in per 1 juli 2023 en is € 57,- per maand. Deze verlaging geldt voor huurders:
- met een inkomen onder de 120% van het sociaal minimum;
- die wonen in een sociale huurwoning.

Heeft u een koopwoning?
Rondom de eigen woning en het kopen van een woning verandert er niet veel. Vier zaken die we voor u willen uitlichten:
- Naar verwachting stijgt de WOZ-waarde fors, met zo’n 15% tot 16%. Een hogere WOZ-waarde is nadelig omdat allerlei belastingen gebaseerd zijn op de WOZ-waarde. Huiseigenaren krijgen hun WOZ-beschikking begin 2023 toegestuurd.
- In 2023 gaat het aftrekpercentage voor de hypotheek voor de laatste keer omlaag: in de 1e schijf gaat het percentage van 40% naar 36,39%. Dat betekent dat u minder hypotheekrente kunt aftrekken bij uw belastingaangifte.
- Het eigenwoningforfait, het percentage van de waarde van uw woning waar u belasting over betaalt, wordt in 2023 verlaagd van 0,45% naar 0,35%. Dit is in principe gunstig; u hoeft over een kleiner deel van uw woning belasting te betalen. We zeggen ‘in principe’, want het effect zal waarschijnlijk volledig teniet gedaan worden door de verwachte forse stijging van de WOZ-waarde.
- Verder wil de overheid de kansen van starters gelijktrekken. Kinderen met vermogende ouders hadden het voordeel dat deze ouders een bedrag van € 106.671,- onder voorwaarden belastingvrij konden schenken. Hiermee had deze groep een grotere kans op de (krappe) woningmarkt. Deze vrijstelling wordt per 1 januari verlaagd naar € 28.947,-. En in 2024 wordt de vrijstelling helemaal afgeschaft.
3. Maatregelen rondom het eigen vermogen (box 3)
De overheid wil vermogen in box 3 eerlijker belasten. Daarom gaan ze onderscheid maken tussen spaargeld en beleggingen en kijken ze meer naar het rendement dat u met uw vermogen in box 3 behaalt. Zo is het rendement op sparen vaak lager dan op beleggen en het rendement wijzigt elk jaar. Daarom komen er twee aanpassingen in de manier van belasten:
- Zoals gezegd wordt er vanaf komend jaar onderscheid gemaakt in sparen en beleggen. Als resultaat zullen sommige mensen meer belasting moeten gaan betalen in vergelijking met het oude systeem. Dit geldt dan vooral voor mensen met een groot deel beleggingen. Mensen met alleen spaargeld zullen over het algemeen financieel beter af zijn.
- Op dit moment werkt de belastingdienst met een fictief rendement dat al jaren vaststaat. In 2026 gaat naar verwachting de nieuwe regeling in. Vanaf dan kijkt de belastingdienst naar het werkelijk behaalde rendement. In de tussentijd komt er een overbruggingsregeling, waarbij de belastingdienst jaarlijks een zo goed mogelijke inschatting van het spaarrendement en het beleggingsrendement maakt.

Daarnaast wordt het belastingtarief in stappen van 1% verhoogd, van 31% in 2022 naar 34% in 2025. Tegelijkertijd gaat het heffingsvrije vermogen, dat deel van uw vermogen waarover u geen belasting betaalt, omhoog van € 50.650,- naar € 57.000,-. Dit zijn bedragen per persoon, voor partners gelden dus de dubbele bedragen.
We regelen het voor u
- Advies op maat
- Persoonlijk contact
- Samen met een adviseur